www.bambi100jaar.nl
FELIX SALTEN Bambi, een leven in het bos


Bambi was alleen. Hij ging naar het water, dat stil tussen het riet en de wilgen door stroomde. Sinds hij op zichzelf leefde kwam hij hier steeds vaker. Er waren weinig paden en hij kwam hier bijna niemand tegen die hij kende. Maar dat wilde hij juist, want hij was van ernst en zwaarmoedigheid vervuld. Wat er in hem omging wist hij niet en hij dacht er ook niet over na. Zijn gedachten gingen alle kanten uit, het hele leven leek donkerder geworden te zijn.
Hij bleef meestal lang aan de waterkant staan. Hier liep de beek in een flauwe kromming en gaf een weids uitzicht. De koele adem van de stroom was fris en bitter en de ongewone geuren riepen zorgeloosheid en vertrouwen op. Bambi keek naar de eenden die zich hier verzameld hadden. Ze kwekten onophoudelijk met elkaar, vriendelijk, ernstig en verstandig. Er waren een paar moeders bij en elk had een nieuwsgierige kinderschaar om zich heen die ononderbroken les kreeg. Soms gaf een van de moeders een teken. Dan stoven de jonge eenden naar alle kanten uiteen. Zonder aarzelen, alsof ze uitgestrooid werden, gleden ze geluidloos uit elkaar. Bambi zag hoe de kleintjes die nog niet konden vliegen, behoedzaam in het dichte riet verdwenen zonder het in beweging te brengen. Na een korte roep van de moeder zwermden ze in een mum van tijd weer naar haar toe. In een oogwenk was het eskader weer verzameld en begonnen ze weer voorzichtig te zigzaggen. Bambi verwonderde zich er steeds weer over, het leek wel toverij.
Na zo’n alarm vroeg hij eens aan een van de moeders: ‘Wat was er aan de hand? Ik heb goed opgelet, maar ik heb niets gemerkt.’
‘Er was ook niets,’ antwoordde de eend.
Een andere keer sloeg een van de kinderen alarm; hij keerde bliksemsnel, koerste door het riet recht naar de oever waar Bambi stond en klom uit het water.
‘Wat was dat nou?’ vroeg Bambi de kleine. ‘Ik heb niets gemerkt.’
‘Er was ook niets,’ antwoordde het jong; het schudde eigenwijs zijn staartveren, vouwde zijn vleugels er zorgvuldig overheen en ging het water weer in. Toch verliet Bambi zich op de eenden. Hij besefte dat ze waakzamer waren dan hij, dat ze een scherper gehoor hadden en beter zagen. Als hij hier zo stond zakte de voortdurende spanning die in hem zat, een beetje.